Mijn neefje van acht

Hij woont een behoorlijk eind bij me vandaan. Ik zie hem dus maar sporadisch. En toch is mijn neefje van acht de oorzaak van alles. Mijn schoonzus en zwager waren toe aan een paar daagjes rust en knepen er tussenuit. Mijn wederhelft en ik werden geselecteerd om hun drie spruiten in die tijd zo goed en kwaad als het kon in het gareel te houden.

Ik ben geen kinderen gewend en zeker niet zo’n levendig trio dat elk kwartier wel met iets extreem vermoeiends op de proppen komt. Gelukkig had ik flink wat extra shag bij me. Ik had het sterke vermoeden dat het een paar dagen behoorlijk stressen zou gaan worden. Achteraf gezien viel het allemaal grandioos mee. De kanjers maakten het Zwurrel geen seconde lastig. Op die ene uitzondering van die ene van acht na.

Het was heerlijk weer. De behaaglijke zonnewarmte kwam goed uit want binnen roken leek uit den boze. Ik kon tenminste nergens iets vinden dat op een asbak leek. De verdwaalde bloempot die ik tussen de struiken vond, kon voor buitengebruik uitstekend dienst doen. Ik nestelde me met een boek op een tuinstoel in de zon. De buil shag stak parmantig uit het borstzakje van mijn overhemd.

Hij kwam aangedrenteld en bleef op vijf centimeter voor me stil staan. Doordringend keek hij me aan. “Ben je aan het lezen Zwurrel?”, vroeg hij. Voor een manneke van acht had hij in ieder geval goede ogen. “Ik kom ook lezen”, vervolgde hij en hij verdween uit het zicht. Een minuut later was hij weer terug en hij liet me vol trots de Donald Duck zien. “Dit ga ik lezen. Donald Duck vind ik leuk. Wat lees jij?” Hij boog zich belangstellend over mijn boek.

Ik zat helemaal niet op zo’n tweepersoons leesclubje te wachten en snauwde hem toe: “Dit boek heet “De weg naar Callisto” en is geschreven door Torsten Krol als je het per se wilt weten. Maar dat zegt jou natuurlijk helemaal niets. Het is voor grote mensen.”

Hij was totaal niet onder de indruk en wees naar mijn borstzak. “Jij rookt hè?” Mijn stemming wordt er door dit soort vragen meestal niet beter op. Ik grijnsde.
Hij ging rustig verder. “Ik wil niet dat je rookt want dan ga je dood. Ik wil niet dat je dood gaat want ik vind jou leuk. Waarom rook jij?“
Op zoveel compassie had ik niet gerekend en ik kreeg een brok in mijn keel. Ik antwoordde met benepen stem: “ik vind het lekker en ik kan er niet vanaf blijven want ik ben verslaafd. Ik krijg problemen als ik niet af en toe een sigaretje rook.”

“Als je problemen hebt, moet je die op een bootje zetten en dan moet je het bootje een duwtje geven. Het bootje neemt dan je problemen mee. Ik zet ze ook altijd op een bootje. Niet in een echte boot hoor, maar eentje dat ik denk. Als jij dat ook doet dan heb je geen problemen meer als je niet rookt”.
Ik vroeg hem of hij op 8-jarige leeftijd zelf tot dit filosofische inzicht was gekomen. Het bleek dat zijn oudere broer hem daarmee geholpen had.

“Ga je dan nu stoppen met roken?” was logischerwijs zijn volgende vraag.
“Nee”, zei ik eerlijk, “niet nu wij een paar daagjes op jullie moeten passen. Dat vind ik te spannend. Maar als de shag op is, zal ik stoppen met roken.”
“Wanneer is die op dan?”
“Als ik thuis ben.”
“Stop je dan echt?”
“Ja, dan stop ik echt”
Hij knikte, plofte op de tuinstoel naast me en sloeg glimlachend zijn Donald Duck open.
Mijn neefje van acht is een geweldig jong dus ik zou gaan stoppen als ik weer thuis was.

Afgelopen december gingen we er weer op bezoek. Ik was de zomer en mijn belofte al weer lang vergeten. Tijdens een wandeling kwam hij naast me lopen. “Ben je nu gestopt met roken, Zwurrel?”, vroeg hij. Er viel een pauze.
“Nee”, zei ik toen zo nonchalant mogelijk en het schaamrood steeg naar mijn kaken. Hij keek me aan en schudde met zijn hoofdje. Hij liep rustig verder.

Het liet me vanaf dat moment niet meer los. Op 7 januari draaide ik mijn laatste sjekkie. Dat dacht ik tenminste. Een week geleden stonk ik er met mijn grote voeten weer in. Ik rookte er drie.
Ik dacht terug aan de zomer, aan de Donald Duck, aan mijn neefje. Ik wilde helemaal niet opnieuw beginnen met roken. Ik zou doorgaan met stoppen. De volgende keer dat ik mijn neefje zou zien, hoefde hij niet opnieuw met zijn hoofd te schudden.

“Hoe ouder, hoe wijzer” is het gezegde. Mijn neefje van acht is een uitzondering.

Zwurrel vind na enig zoeken op zolder een oud, verfrommeld exemplaar. Het slaat de eerste pagina om. Het is lang geleden dat hij de Donald Duck heeft gelezen.

5 gedachten over “Mijn neefje van acht

Voeg uw reactie toe

  1. Ik ben hier emotioneel van Zwurrel, wat zijn kinderen toch (h)eerlijk recht door zee. Fijn dat je dit met ons hebt willen delen, ik zat net te snakken naar een sigaret, maar zit nu hier met vochtige oogjes. Ik heb net in gedachten mijn trek in sigaretten in een bootje gezet en een flinke duw gegeven…Thanks kanjer! een knuffel van MoniqueT van ikstop forum

  2. Wauw Zwurrel!Wat kan jij toch mooi schrijven! Ik ben er inderdaad helemaal door ontroerd.En het is een prachtige manier om van het roken af te blijven. En die van dat bootje ga ik onthouden……Prettig weekendJe blogfan van ikstop

  3. Tránen! Prachtig verhaal.Mijn zoontje van acht heeft ook zoiets gezegd en ook dat heeft er voor gezorgd dat ik gestopt ben. Hij zei de tekst op het pakje lezend ; “roken kan dodelijke longkanker veroorzaken”. Hij viel even stil, keek mij aan en zei toen ontsteld “bij jou toch niet he?”Dat bootje van je neefje die houd ik erin!Klien

  4. Zwurrel, ga alsjeblieft door met schrijven. We kunnen je leuke stukjes niet meer missen!Hoop (van het Ikstop forum.)

Plaats een reactie

Blog op WordPress.com.

Omhoog ↑